czasowniki/werkwoorden

 0    96 flashcards    damianhossin
mp3 indir Baskı oynamak kendini kontrol et
 
soru cevap
robić
öğrenmeye başla
doen
ik doe, jij doet
widzieć
öğrenmeye başla
zien
ik zie, jij ziet
zostać
öğrenmeye başla
blijven
ik blijf, jij blijft
patrzeć
öğrenmeye başla
kijken
ik kijk, jij kijkt
pisać
öğrenmeye başla
schrijven
ik schrijf, jij schrijft
wynajmować
öğrenmeye başla
huren
ik huur, jij huurt
iść
öğrenmeye başla
gaan
ik ga, jij gaat
czytać
öğrenmeye başla
lezen
ik lees, jij leest
być
öğrenmeye başla
zijn
ik ben, jij bent, hij/zij/het is
jeść
öğrenmeye başla
eten
ik eet, jij eet,
palić
öğrenmeye başla
roken
ik rook, jij rookt
siedzieć
öğrenmeye başla
zitten
ik zit, jij zit
mieć
öğrenmeye başla
hebben
ik heb, jij hebt, hij/zij/het heeft
słuchać
öğrenmeye başla
luisteren
ik luister, jij luistert
myśleć
öğrenmeye başla
denken
ik denk, jij denkt
jeżdzić
öğrenmeye başla
rijden
ik rijd, jij rijdt
płakać
öğrenmeye başla
huilen
ik huil, jij huilt
powiedzieć
öğrenmeye başla
zeggen
ik zeg, jij zegt
dawać
öğrenmeye başla
geven
ik geef, jij geeft
przychodzić
öğrenmeye başla
komen
ik kom, jij komt
mówić, rozmawiać
öğrenmeye başla
praten
ik praat, jij praat
pracować
öğrenmeye başla
werken
ik werk, jij werkt
rysować
öğrenmeye başla
tekenen
ik teken, jij tekent
mieszkać
öğrenmeye başla
wonen
ik woon, jij woont
leżeć
öğrenmeye başla
liggen
ik lig, jij ligt
czekać
öğrenmeye başla
wachten
ik wacht, jij wacht
robić
öğrenmeye başla
maken
ik maak, jij maakt
pić
öğrenmeye başla
drinken
ik drink, jij drinkt
stać
öğrenmeye başla
staan
ik sta, jij staat
spać
öğrenmeye başla
slapen
ik slaap, jij slaapt
pomagać
öğrenmeye başla
helpen
ik help, jij helpt
kupić
öğrenmeye başla
kopen
ik koop, jij koopt
zapytać
öğrenmeye başla
vragen
ik vraag, jij vraagt
płacić
öğrenmeye başla
betalen
ik betal, jij betalt
znajdować, uważać
öğrenmeye başla
vinden
ik vind, jij vindt
szukać
öğrenmeye başla
zoeken
ik zoek, jij zoekt
zacząć
öğrenmeye başla
beginnen
ik begin, jij begint
dostać
öğrenmeye başla
krijgen
ik krijg, jij krijg
zyskać
öğrenmeye başla
krijgen
odebrać
öğrenmeye başla
halen
ik haal, jij haalt
brać
öğrenmeye başla
nemen
ik neem, jij neemt
przynieść
öğrenmeye başla
brengen
ik breng, jij brengt
przetłumaczyć
öğrenmeye başla
vertalen
ik vertaal, jij vertaalt
opowiedzieć
öğrenmeye başla
vertellen
ik vertel, jij vertelt
iść, chodzić, spacerować
öğrenmeye başla
lopen
ik loop, jej loopt
uczyc sie
öğrenmeye başla
leren
ik leer, jej leert
chcieć
öğrenmeye başla
willen
ik wil jij wilt
wychodzić za mąż
öğrenmeye başla
Ga trouwen
ik trouw, jij trouwt
gotować
öğrenmeye başla
koken
ik kook, jij kookt
nazywać się
öğrenmeye başla
heten
ik heet, jij heet
wybierać
öğrenmeye başla
kiezen
ik kies, jij kiest
osiągać
öğrenmeye başla
bereiken
ik bereik, jij bereikt
słyszeć
öğrenmeye başla
horen
ik hoor, jij hoort
znać
öğrenmeye başla
kennen
ik ken, jij kent
uzupełniać
öğrenmeye başla
vullen
ik vul, jij vult
czuć
öğrenmeye başla
voelen
ik voel, jij voelt
używać
öğrenmeye başla
gebruiken
ik gebruik, jij gebruikt
nazywać coś
öğrenmeye başla
noemen
ik noem, jij noemt
kochać
öğrenmeye başla
houden
ik houd, jij houdt
żuć
öğrenmeye başla
kauwen
ik kauw, jij kauwt
wypełniać
öğrenmeye başla
vullen
ik vul, jij vult
wskazywać
öğrenmeye başla
wijzen
ik wijs, jij wijst
przeprowadzać się
öğrenmeye başla
verhuizen
ik verhuis, jij verhuist
zgubić
öğrenmeye başla
verliezen
ik verlies, jij verliest
stac sie
öğrenmeye başla
worden
błogosławić
öğrenmeye başla
zegenen
zasłużyć
öğrenmeye başla
verdienen
zapewniać
öğrenmeye başla
verzekeren
wpływ
öğrenmeye başla
de invloed
zawierać
öğrenmeye başla
bevatten
rozważać
öğrenmeye başla
overwegen
wymagać
öğrenmeye başla
vereisen
uniknąć
öğrenmeye başla
vermijden
opuszczać
öğrenmeye başla
het verlof
odjeżdżać
öğrenmeye başla
vertrekken
chybić
öğrenmeye başla
missen
pakować
öğrenmeye başla
inpakken
rozpakować
öğrenmeye başla
uitpakken
wstawać z łóżka
öğrenmeye başla
opstaan
posprzątać
öğrenmeye başla
opruimen
wybierać
öğrenmeye başla
uitkiezen
uważać
öğrenmeye başla
oppassen, opletten
wziąć ze sobą
öğrenmeye başla
meenemen
zadzwonić
öğrenmeye başla
opbellen
przybywać
öğrenmeye başla
aankomen
zaprzestać
öğrenmeye başla
ophouden
zakładać
öğrenmeye başla
aandoen, aantrekken
umówić się
öğrenmeye başla
afspreken
wejść do środka
öğrenmeye başla
binnenkomen
wdychać
öğrenmeye başla
inademen
iść z kimś
öğrenmeye başla
meegaan
otwierać
öğrenmeye başla
opendoen
przechodzić
öğrenmeye başla
oversteken
wydychać
öğrenmeye başla
uitademen
ściągać z siebie
öğrenmeye başla
uitdoen, uittrekken
wystawić
öğrenmeye başla
uitsteken

Yorum yapmak için giriş yapmalısınız.