1. wetenschapper
Hij is wetenschapper.
Hij is fier dat zijn vader een vooraanstaande wetenschapper was.
2. wetenschappelijk
In de middeleeuwen garandeerde het Latijn voorlopig een zekere taalgelijkberechtiging in het religieus, cultureel en wetenschappelijk leven.
Hij werkt bij een wetenschappelijk instituut waar taalkundigen, letterkundigen, historici, sociologen, economen en andere wetenschappers onderzoek doen naar alles wat met kabouters te maken heeft.