sözlük Litvanyalı - Hollandalı

lietuvių kalba - Nederlands, Vlaams

žodis Hollandaca:

1. woord


Hij houdt zijn woord.
Ze gaf mij haar woord dat ze tegen negen uur thuis zou zijn.
Als er in een of andere natuurlijke taal een woord bestaat, waarvan men de betekenis niet kan uitdrukken door reeds bestaande woorddelen van het Esperanto, kan men het woord uit die taal invoeren in het Esperanto.
Het woord "esperanto" betekent "de persoon die hoopt". Het is de schuilnaam van de maker van de internationale taal.
Ik had die stad nog nooit bezocht, slechter nog, ik kende zelfs geen woord van de taal die daar werd gesproken.
Hij kan geen woord Frans, maar hij kan wel Engels praten alsof het zijn moedertaal is.
Het is een woord waarvoor ik graag een vervanging zou vinden.
Dit woord is van Franse herkomst.
Hippopotomonstrosesquipedaliofobie is een lang woord, hè? "Ja, maar weet je wat het betekent?" "Nee, eigenlijk niet." "Het betekent angst voor lange woorden." "Wat ironisch."
Voor een wijze man is één woord genoeg.
Mijn favoriet woord in het Duits is het woord voor 'handschoen'.
Ze probeerde elk woord van de leraar op te schrijven.
Je begrijpt misschien wel geen woord van wat ik vandaag zeg.
Woord en daad is niet hetzelfde.
Met zijn 25 letters is "anticonstitutionnellement" het langste Franse woord.