→ Holenderski Czas Przeszly → Öğrenmeye Başla / MP3 Flashcards indir

soru		cevap
aandoen hebben aangedaan deed aan deden aan öğrenmeye başla		ubrac
aankomen, kom aan, kwamen aan, zijn aangekomen öğrenmeye başla		przyjezdzac
afwassen hebben afwassen waste af wasten af öğrenmeye başla		prac
bakken/ bak/ bakte/ bakten/ h gebakken öğrenmeye başla		piec smazyc
beginnen zijn begonnen begon begonnen öğrenmeye başla		zaczac rozpoczac
behangen, behing, behingen hebben behangen öğrenmeye başla		tapetowac
begrijpen hebben begrepen begreep begrepen öğrenmeye başla		rozumiec
bewegen hebben bewogen bewoog bewogen öğrenmeye başla		poruszac sie
bijten-h. gebeten-beet/beten öğrenmeye başla		ugryzc
breken -h.z. gebroken-brak/braken öğrenmeye başla		lamac
brengen -h. gebracht-bracht/brachten öğrenmeye başla		przyniesc
denken – dacht –gedacht hebben öğrenmeye başla		myslec
doen/ doe/ deed/ deden/ h gedaan öğrenmeye başla		robic
dragen-h. gedragen-droeg/droegen öğrenmeye başla		zużycie ubrany
drinken-h. gedronken-dronk/dronken öğrenmeye başla		pic
eten-h. gegeten-at/aten öğrenmeye başla		jeść-zjadł
gaan-z. gegaan-ging/gingen öğrenmeye başla		isc
genezen-h. genezen-genas/genazen öğrenmeye başla		wyleczyć-zdrowiec
geven-h. gegeven-gaf/gaven öğrenmeye başla		dac dawac
gieten-h. gegoten-goot/goten öğrenmeye başla		wlewac, podlewac
hangen-h. gehangen-hing/hingen öğrenmeye başla		wisiec
hebben-h. gehad-had/hadden öğrenmeye başla		miec
helpen-h. geholpen-hielp/hielpen öğrenmeye başla		pomagac
houden van hebben gehouden hield, hielden öğrenmeye başla		kochac
inbreken h. ingebroken brak in braken in öğrenmeye başla		wlamywac sie
innemen h. ingenomen nam in namen in öğrenmeye başla		zajac okupowac
kiezen – koos – gekozen öğrenmeye başla		wybierz - wybrał - wybrane
kijken-h. gekeken-keek/keken öğrenmeye başla		patrzecklimmen
klimmen-h. geklommen-klom/klommen öğrenmeye başla		wspinaczka wspinanie
komen – kwam – gekomen (z) öğrenmeye başla		pochodzą - przyszedł - pochodzą (z)
kopen-h. gekocht-kocht/kochten öğrenmeye başla		Kup kupił / kupiła
krijgen-h. gekregen-kreeg/kregen öğrenmeye başla		odbierac
kunnen-h. gekund-kon-konden öğrenmeye başla		mógł-mogłem
lachen-h. gelachen-lachte/lachten öğrenmeye başla		śmiać/ roześmiał
laten-h. gelaten-liet/lieten öğrenmeye başla		pozwalac
lezen-h. gelezen-las/lazen öğrenmeye başla		czytac
liggen-h. gelegen-lag/lagen öğrenmeye başla		kłamac
lopen-h.z. gelopen-liep/liepen öğrenmeye başla		chodzic
meegaan zijn meegegaan ging mee gingen mee öğrenmeye başla		pòjsc razem
meeneemen h. meegenomen nam mee namen mee öğrenmeye başla		wziasc ze soba
moeten-h. gemoeten-moest/moesten öğrenmeye başla		musiec
mogen/ mag/ mog/ mogen/ h gemogen öğrenmeye başla		mòc, miec mozliwosc
nakijken h. negekeken keek na keken na öğrenmeye başla		kontrolowac
nemen-h. genomen-nam/namen öğrenmeye başla		wziasc
onderzoeken h. onderzocht onderzocht, onderzochten öğrenmeye başla		badac dociekac
ontbijten h. ontbeten ontbeet ontbeten öğrenmeye başla		jesc sniadanie
opstan h. opgestan stond op stonde op öğrenmeye başla		wstawac
oversteken zij overgestoken stak over staken over öğrenmeye başla		przejsc przetoczyc
overvallen h. overvallen overviel overvielen öğrenmeye başla		napasc
rijden-h.z. gereden-reed/reden öğrenmeye başla		jechac
roepen-h. geroepen-riep/riepen öğrenmeye başla		wolac
scheiden-h.z. gescheiden-scheidde/scheidden öğrenmeye başla		rozwiedziony rozdzielac
schijnen-h. geschenen-scheen/schenen öğrenmeye başla		swiecic
schrijven-h. geschreven-schreef/schreven öğrenmeye başla		pisac
slaapen h. geslapen sliep sliepen öğrenmeye başla		spac
sluiten-h. gesloten-sloot/sloten öğrenmeye başla		zamykac
snijden-h. gesneden-sneed/sneden öğrenmeye başla		ciac
spreken, h. gesproken sprak spraken öğrenmeye başla		rozmawiac
springenh. gesprongen sprong sprongen öğrenmeye başla		skakac, przeskakiwac
staan – stond – gestaan öğrenmeye başla		byc
steken g. gestoken stak staken öğrenmeye başla		utkwic dzwigac
stelen h. gestolen stal stalen öğrenmeye başla		ukrasc
sterven zijn gestorven stierf stierven öğrenmeye başla		zmarly
stijgen zijn gestegen steeg stegen öğrenmeye başla		wzniesc sie
strijken h. gestreken streek streken öğrenmeye başla		prasowac
treffen h. getroffen trof troffen öğrenmeye başla		trafic
trekken h. getrokken trok trokken öğrenmeye başla		ciagnac
uitdoen h. uitgedaan deed uit deden uit öğrenmeye başla		zgasic
uitgaan zijn uitgegaan ging uit gingen uit öğrenmeye başla		wyjsc
uitsteken h. uitgestoken stak uit staken uit öğrenmeye başla		wystawac
uittrekken h. uitgetrokken trok uit trokken uit öğrenmeye başla		wyciagac
vallen zijn gevallen viel vielen öğrenmeye başla		spadac
varen H-Z gevaren voer voeren öğrenmeye başla		zeglowac nawigowac
verbieden h. verboden verbood verboden öğrenmeye başla		zabronic
vergeten – vergat vergaten– vergeten (h/z) öğrenmeye başla		zaponiec
verkopen h. verkocht verkocht verkochten öğrenmeye başla		sprzedac
verliezen h. verloren verloor verloren öğrenmeye başla		zgubic
verstaan h. verstaan verstond verstonden öğrenmeye başla		rozumiec
vertrekken zijn vertrokken vertrok vertrokken öğrenmeye başla		odjezdzac
vervangen h. vervangen verving vervingen öğrenmeye başla		zastąpić
vinden h. gevonden vond vonden öğrenmeye başla		znalezc
vliegen H_Z gevlogen vloog vlogen öğrenmeye başla		poleciec
voorkomen h. voorkomen voorkwam voorkwamen öğrenmeye başla		zapobiec
vragen – vroeg vroegen – h. gevraagd öğrenmeye başla		pytac
vriezen-het heeft gevroren-het vroor öğrenmeye başla		zamrazac
wassen h. gewasen waste wasten öğrenmeye başla		umyc
wegen h. gewogen woog wogen öğrenmeye başla		wazyc
weten h. geweten wist wisten öğrenmeye başla		wiedziec
wijzen h. gewezen wees wezen öğrenmeye başla		wskazywac
willen h. gewild wolde wilden (wou/wouden) öğrenmeye başla		chciec
winnen h. gewonnen won wonnen öğrenmeye başla		wygrac
worden – werd werden– geworden (z) öğrenmeye başla		być
zeggen – zei/zeiden –h. gezegd öğrenmeye başla		powiedziec
zien – zag zagen– h. gezien öğrenmeye başla		zobaczyc
zijn zijn geweest was waren öğrenmeye başla		byc
zingen – zong zongen – h. gezongen öğrenmeye başla		śpiewać
zitten h. gezeten zat zaten öğrenmeye başla		siedziec
zoeken – zocht zochten– h. gezocht öğrenmeye başla		szukac
zullen zou zouden öğrenmeye başla		wola
zwemmen H_Z gezwommen zwom zwommen öğrenmeye başla		plywac

Holenderski czas przeszly

Yorum yapmak için giriş yapmalısınız.

Daha fazlası